kwisser
- kwis·ser
- naamwoord van handeling van kwissen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwisser | kwissers |
verkleinwoord |
de kwisser m
- persoon die deelneemt aan een quiz
- ▸ In een aantal spelrondes zoeken groepjes kwissers naar antwoorden op vragen als: wat was de bijnaam van de tweede vrouw van Henry VIII?[1]
- ▸ De winnende burgemeester, André Peeters, noemt zichzelf ‘absoluut geen kwisser’, al leerde de finale dat dit niet helemaal waar is: er werd een fragment getoond uit Van Pool tot Evenaar, de aartsmoeilijke quiz die van 1973 tot 1990 op zondag te zien was op de openbare omroep. In het fragment kreeg André Peeters, toen pas afgestudeerd als germanist, de vraag ‘waar de school ligt waar je examen moet afleggen om toegelaten te worden tot de hogeschool voor geneeskunde van Bhutan’.[2]
- Het woord kwisser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron MATT DINGS“Pubquiz: homo universalis aan de hangtafel” (20/05/2013), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron jns“Aarschot wint ‘De Slimste Gemeente’ in finale tegen Leuven” (16/05/2013), De Standaard