• krom·lig·gen

kromliggen

  1. inergatief allerlei gebrek en ongerief voor lief nemen, gewoonlijk om een ander financieel te steunen
    • De hele familie heeft kromgelegen om zoonlief te laten studeren en nu flikt hij dit! 
96 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be