Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kri·tiek·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kritiekloosheid kritiekloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kritiekloosheidv

  1. het kritiekloos zijn

Gangbaarheid