kristalliseer uit

  • kris·tal·li·seer uit
vervoeging van
uitkristalliseren

kristalliseer (...) uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkristalliseren
    • Ik kristalliseer uit. 
  2. gebiedende wijs van uitkristalliseren
    • Kristalliseer uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkristalliseren
    • Kristalliseer je uit?