Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kre·gen los
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
loskrijgen

kregen los

  1. meervoud verleden tijd van loskrijgen
    • Wij kregen los. 
    • Jullie kregen los. 
    • Zij kregen los. 


Gangbaarheid