kortten af
- Geluid: kortten af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɔrtə(n) ˈɑf / (3 lettergrepen)
- kort·ten af
vervoeging van |
---|
afkorten |
kortten (…) af
- meervoud verleden tijd van afkorten
- Wij kortten af.
- Jullie kortten af.
- Zij kortten af.
- Wij kortten af.
- Het woord kortten af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.