• kom thuis
vervoeging van
thuiskomen

kom (…) thuis

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuiskomen
    • Ik kom thuis. 
  2. gebiedende wijs van thuiskomen
    • Kom thuis! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuiskomen
    • Kom je thuis?