kocht uit
- kocht uit
vervoeging van |
---|
uitkopen |
kocht uit
- enkelvoud verleden tijd van uitkopen
- Ik kocht uit.
- Jij kocht uit.
- Hij, zij, het kocht uit.
- Ik kocht uit.
- Het woord kocht uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.