Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knis·pe·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knisperen
knisperde
geknisperd
zwak -d volledig

Werkwoord

knisperen

  1. inergatief een licht knetterend geluid maken
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be