klonken af
- Geluid: klonken af (hulp, bestand)
- klon·ken af
vervoeging van |
---|
afklinken |
klonken (...) af
- meervoud verleden tijd van afklinken
- Wij klonken af.
- Jullie klonken af.
- Zij klonken af.
- Wij klonken af.
- Het woord 'klonken af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.