• klokt af
vervoeging van
afklokken

klokt (...) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklokken
    • Jij klokt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklokken
    • Hij klokt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afklokken
    • Klokt af!