kloeten
- kloe·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kloeten |
kloette |
gekloet |
zwak -t | volledig |
kloeten
- inergatief zich met een vaarboom in een bootje voortbewegen
- In Noord-Holland wordt er nog ijverig gekloet. Er is zelfs een kloetvereniging.[1]
de kloeten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kloet
- Het woord kloeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kloeten" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NK kloeten
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be