• kleu·tert aan
vervoeging van
aankleuteren

kleutert (...) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleuteren
    • Jij kleutert aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankleuteren
    • Hij kleutert aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankleuteren
    • Kleutert aan!