• kleurt bij
vervoeging van
bijkleuren

kleurt (...) bij

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkleuren
    • Jij kleurt bij. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijkleuren
    • Hij kleurt bij. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijkleuren
    • Kleurt bij!