kleerscheuren
- kleer·scheu·ren
- alleen meervoud, samenstelling van kleren zn en scheuren zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleerscheuren | |
verkleinwoord |
de kleerscheuren mv
- schadelijke gevolgen, vooral in de combinatie ergens zonder kleerscheuren vanafkomen.
- De auto was helemaal kapot maar de bestuurder is er zonder kleerscheuren vanaf gekomen.
- Het woord kleerscheuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.