kleedden aan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kleed·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankleden

kleedden (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aankleden
    • Wij kleedden aan. 
    • Jullie kleedden aan. 
    • Zij kleedden aan. 

Gangbaarheid