Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klank·fi·guur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klankfiguur klankfiguren
verkleinwoord klankfiguurtje klankfiguurtjes

Zelfstandig naamwoord

klankfiguur v / m / o

  1. elk van de figuren waarin zandkorrels e.d. zich plaatsen op een plaat die met een strijkstok tot klinken wordt gebracht

Gangbaarheid