kijkje
- kijk·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | kijkje | kijkjes |
het kijkje o dim. tant.
- ergens kort kijken
- We gaan vandaag een kijkje nemen in ons nieuwe huis.
het kijkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kijk
- Het woord kijkje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kijkje" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be