Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kiep om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omkiepen

kiep (...) om

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkiepen
    • Ik kiep om. 
  2. gebiedende wijs van omkiepen
    • Kiep om! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkiepen
    • Kiep je om? 

Gangbaarheid