[2] Toots Thielemans, een Brussels ketje
  • ket·je
  • zelfde oorsprong als het Engels Kid [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ketje ketjes
verkleinwoord

het ketjeo

  1. kind uit Brussel
    • De manager laat weten dat Thielemans het publiek, de fans, organisatoren en medemuzikanten over de hele wereld wil bedanken 'voor alles wat ze hem hebben gegeven'. De muzikant hoopt te worden herinnerd als het 'ketje (straatjongen) uit Brussel dat uitgroeide tot een wereldburger'. [2] 
    • Voordat de Belgen erachter kwamen dat het een actie van acteurs en niet van terroristen was, stond het land al op de achterste benen. Een televisiezender meldde dat de opgepakte mannen 'radicaal-islamitische' kleding droegen. Yvan Mayeur, burgemeester van Brussel veroordeelde de actie. 'Manneken Pis is het symbool van de vrijheid tegen de onderdrukking van Brussel. Het is ook een toonbeeld van onze folklore en onze tradities. Het Ketje van Brussel aanvallen, is onze cultuur en onze levenswijze aanvallen. We moeten ons afvragen wat de mentale gezondheid is van de mensen die dit gedaan hebben.' [3] 
  2. iemand die geboren en getogen is in Brussel
33 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]