Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·ten·den aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenketenen

ketenden (...) aaneen

  1. meervoud verleden tijd van aaneenketenen
    • Wij ketenden aaneen. 
    • Jullie ketenden aaneen. 
    • Zij ketenden aaneen. 

Gangbaarheid