Nederlands

 
kerstspel in de grote of St. Bavokerk te Haarlem
Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstspel kerstspelen
verkleinwoord kerstspelletje kerstspelletjes

Zelfstandig naamwoord

het kerstspelo

  1. (kerst) een toneelstuk waarbij de spelers het kerstverhaal uitbeelden
    • In Mülheim vindt de kerstmarkt plaats bij Schloss Broich, de oude Karolingische burcht aan de oevers van rivier de Ruhr. Op deze romantische, middeleeuwse markt ziet u ambachtsmannen op traditionele wijze hun werk doen en wordt er een kerstspel opgevoerd.[2] 
    • Op Zweedse scholen geldt al langer een fotografie- en filmverbod van mensen, vooral om de privacy van de kinderen te beschermen. Daar mogen ouders bijvoorbeeld ook het kerstspel van hun kinderen niet in beeld vastleggen als de schooldirecteur vreest dat er ook anderen op het materiaal terechtkomen.[3] 
  2. (kerst) (spel) een spel dat men speelt in de kerstperiode

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 15 dec. 2014
  3. de Telegraaf 30 mei 2013
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be