• kerst·sa·lon
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstsalon kerstsalons
verkleinwoord kerstsalonnetje kerstsalonnetjes

de kerstsalonm

  1. kamer die (tijdelijk) is ingericht en versierd om het kerstfeest in te kunnen vieren
     Dat was in elk geval de analyse die Johanne tegen Sverre fluisterde toen ze met haar arm onder de zijne terugkeerde naar de kerstsalon.[1]
  2. tentoonstelling tijdens de kerstperiode


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691