Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·pot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstpot kerstpotten
verkleinwoord kerstpotje kerstpotjes

Zelfstandig naamwoord

de kerstpotm

  1. (kerst) een pot waarin mensen voor een goed doel geld kunnen doneren
    • Het Leger des Heils heeft ieder jaar op het marktplein een kerstpot staan. 
  2. (kerst) een pot waarin mensen steeds wat (wissel)geld in doen en rond de kerst schenken aan iemand het echt nodig heeft
  3. (kerst) een pot die in kerststijl gedecoreerd is
Afgeleide begrippen
Vertalingen