kerstmaand
- Geluid: kerstmaand (hulp, bestand)
- kerst·maand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstmaand | kerstmaanden |
verkleinwoord | kerstmaandje | kerstmaandjes |
- (kerst) de maand december, de maand waarin Kerstmis wordt gevierd
- In de hele kerstmaand was de winkelstraat met kerstverlichting versierd.
- Het woord kerstmaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.