kerstgroet
- Geluid: kerstgroet (hulp, bestand)
- kerst·groet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstgroet | kerstgroeten |
verkleinwoord | kerstgroetje | kerstgroetjes |
de kerstgroet m
- (kerst) iemand aangename kerstdagen toewensen
- Als kerstgroet zeiden mijn buren "Vrolijk Kerstfeest!"
- Het woord kerstgroet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.