groet
- Geluid: groet (hulp, bestand)
- IPA: / ɣrut / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /ˈχrut/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɣrut/
- groet
- Vroegnieuwnederlands groete, gruete, uit Middelnederlands grute, afleiding uit groeten, groten ‘groeten’, waarvoor zie groeten.[1] Evenzo afgeleid zijn Limburgs grote, Nederduits Groot en Duits Gruß.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groet | groeten |
verkleinwoord | groetje | groetjes |
de groet m
- een uiting waarbij men elkaars aanwezigheid erkent wanneer men elkaar ontmoet
- "Hallo, hoe gaat het met u." is een veelgehoorde groet.
- afscheidsgroet, avondgroet, eregroet, Hitlergroet, kerstgroet, nazigroet, nieuwjaarsgroet, padvindersgroet, welkomstgroet, wenkbrauwgroet, zonnegroet
1. een uiting waarbij men elkaars aanwezigheid erkent wanneer men elkaar ontmoet
vervoeging van |
---|
groeten |
groet
- Het woord groet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "groet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be