Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groet
Woordherkomst en -opbouw
  • Vroegnieuwnederlands groete, gruete, uit Middelnederlands grute, afleiding uit groeten, groten ‘groeten’, waarvoor zie groeten.[1] Evenzo afgeleid zijn Limburgs grote, Nederduits Groot en Duits Gruß.
enkelvoud meervoud
naamwoord groet groeten
verkleinwoord groetje groetjes

Zelfstandig naamwoord

de groetm

  1. een uiting waarbij men elkaars aanwezigheid erkent wanneer men elkaar ontmoet
    • "Hallo, hoe gaat het met u." is een veelgehoorde groet. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
groeten

groet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van groeten
  2. gebiedende wijs van groeten

Verwijzingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be