Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·cir·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstcircus kerstcircussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kerstcircuso

  1. (kerst) een circus dat in de kerstperiode voorstellingen geeft
    • Het kerstcircus trok vorig jaar vele honderden bezoekers. 

Meer informatie