Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·bo·men·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstbomenmarkt kerstbomenmarkten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kerstbomenmarktv / m

  1. (kerst) (handel) verkoopgelegenheid waar men kerstbomen verkoopt
    • De kerstbomenmarkt bevond zich midden in het bos waar mensen zelf hun kerstboom mochten uitkiezen en omzagen.