Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kern·wa·pen·be·zit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kernwapenbezit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kernwapenbezito

  1. het beschikbaar hebben van atoomwapens
     Ten eerste, beargumenteerde ze rustig na beleefd geduldig te hebben geluisterd zonder hem te onderbreken, zou Zweeds kernwapenbezit betekenen dat de Russen ons zouden opwaarderen tot de absoluut eerste plaats op de lijst van kernwapendoelen in geval van oorlog.[1]
     Biograaf al-Zawahri bevestigt vermoedens over kernwapenbezit Al-Qaeda[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron “Biograaf al-Zawahri bevestigt vermoedens over kernwapenbezit Al-Qaeda” (21/03/2004), De Standaard