keppeltje
- kep·pel·tje
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘schedelkapje’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- Herkomst: Jiddisj [2]
het keppeltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord keppel
- Het woord keppeltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keppeltje" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "keppeltje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be