Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keer·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkeren

keerden (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afkeren
    • Wij keerden af. 
    • Jullie keerden af. 
    • Zij keerden af. 

Gangbaarheid