kauwden uit
- Geluid: kauwden uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɑudə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- kauw·den uit
vervoeging van |
---|
uitkauwen |
kauwden (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitkauwen
- Wij kauwden uit.
- Jullie kauwden uit.
- Zij kauwden uit.
- Wij kauwden uit.
- Het woord kauwden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.