kasjeren
- ka·sje·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kasjeren |
kasjerde |
gekasjerd |
zwak -d | volledig |
kasjeren
- (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) koosjer maken, ritueel geoorloofd maken
- Het woord kasjeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.