Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • karn·ton·ne·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de karntonnetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord karnton
    • We verdienden toen onze kost met het maken van karntonnetjes, schapekaasvaatjes en spinnewielen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen