karikaturiseren
- ka·ri·ka·tu·ri·se·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
karikaturiseren |
karikaturiseerde |
gekarikaturiseerd |
zwak -d | volledig |
karikaturiseren
- overgankelijk een karikatuur maken van
- Hij werd daarin gekarikaturiseerd als een ongelikte beer.
1. een karikatuur maken van
- Het woord karikaturiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.