kampcommandant
  • kamp·com·man·dant
enkelvoud meervoud
naamwoord kampcommandant kampcommandanten
verkleinwoord

de kampcommandantm

  1. bevelvoerder van een legerkamp, strafkamp of concentratiekamp
     Àls je net verliefd bent, wast ze je voeten, maar een dag na de bruiloft verandert ze in een kampcommandant en doet ze niets meer,'zegt mijn oudere, gescheiden vriendin Irina altijd over haar vrijgezelle landgenoten.[2]
     Het staat volgens Hoving vast dat Kotalla als plaatsvervangend kampcommandant deelnam en leiding gaf aan 77 executies in het kamp, waar hij tussen 1942 en 1945 werkte. Maar voor brute, dodelijke mishandelingen, waardoor hij volgens Hoving een veel hogere straf kreeg, zou geen bewijs zijn.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron “'Beruchte kampbeul Kotalla kreeg levenslang op basis valse verklaringen'” (24-10-2019), NOS