Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·len·der·maand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kalendermaand kalendermaanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kalendermaandv / m

  1. een periode die van de eerste tot de laatste dag van een maand loopt
    • In de maand juli is de inflatie gedaald naar -0,3 procent. Het is voor het eerst in bijna dertig jaar dat goederen en diensten voor consumenten goedkoper zijn geworden dan een jaar daarvoor. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag op basis van de consumentenprijsindex. December 1987 was de laatste kalendermaand waarin prijzen lager lagen dan in dezelfde periode een jaar eerder. De inflatie werd gedrukt door de lagere huurstijging en de prijsontwikkeling van voedingsmiddelen, aldus het CBS. [2] 
    • Een kalendermaand is wat anders dan een periode van een maand. Een periode van een maand loopt van de N-de dag van een bepaalde maand tot de N-de dag van de volgende maand. 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Casper van der Veen 4 augustus 2016