kakster
- kak·ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kakster | kaksters |
verkleinwoord |
de kakster v
- vrouw die poept
- bange vrouw
- [2] schijterd
- Het woord 'kakster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kakster" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be