• ka·bou·ter·muts·jes

de kaboutermutsjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kaboutermuts
    • Ik speel eigenlijk nooit met meisjes. Ze kunnen geen leuke spelletjes bedenken. Eén keer heb ik kaboutermutsjes met ze gemaakt. [1]