kaboutermutsje
- Geluid: kaboutermutsje (hulp, bestand)
- IPA: / kaˈbɑutərˌmʏtʃə / (5 lettergrepen)
- ka·bou·ter·muts·je
- kaboutermuts met het achtervoegsel -je
het kaboutermutsje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kaboutermuts
- Verlangend kijkt Fransje telkens naar de klok of de punten van het kaboutermutsje nu eindelijk drie uur zullen aanwijzen. [1]
- Het woord 'kaboutermutsje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Roger-Nord-Thomson, E.R.Kabouter klokmuts. (ca. 1955) Timbre, Amsterdam; p. 5; geraadpleegd 2019-02-06