kabberdoezen
- Geluid: kabberdoezen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌkɑbərˈduzə(n) / (4 lettergrepen)
- kab·ber·doe·zen
- kabberdoes met uitgang -en waarbij de slotklinker weer stemhebbend wordt
de kabberdoezen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kabberdoes
- ▸ Bovendien ben ik al jaren een trouwe klant van de poezeminnen in al de kabberdoezen langs de baan naar Mechelen...[1]
- Het woord 'kabberdoezen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Proza-agenda (4) in: Nieuw Vlaams tijdschrift., jrg. 18 deel 1 nr. 2 (1965), Uitgeverij Ontwikkeling, Antwerpen, p. 202