junkie
- jun·kie
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verslaafde aan drugs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1965 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | junkie | junkies |
verkleinwoord | - | - |
de junkie m
- iemand die aan drugsgebruik verslaafd is
- Wat moet je toch met die vieze junkie?
- Het woord junkie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "junkie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "junkie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
junkie m
- (spreektaal) junk
- «Certains ont attrapé le sida quand ils étaient junkie.»
- Er zijn er die aids hebben gekregen toen ze junk waren. [1]
- «Certains ont attrapé le sida quand ils étaient junkie.»