• ja·nus·an·sikt
  • Samenstelling van de Noorse woorden janus en ansikt met het voorvoegsel an-
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   janusansikt     janusansiktet     janusansikt
janusansikter  
  janusansikta
janusansiktene  
genitief   janusansikts     janusansiktets     janusansikts
janusansikters  
  janusansiktas
janusansiktenes  

janusansikt, o

  1. Janusgezicht, iemand met twee gezichten

janusansikt, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van janusansikt


  • ja·nus·an·sikt
  • Samenstelling van de Nynorske woorden janus en ansikt met het voorvoegsel an-
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   janusansikt     janusansiktet     janusansikt     janusansikta  

janusansikt, o

  1. Janusgezicht, iemand met twee gezichten

janusansikt, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van janusansikt