isomerisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  isomerisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• iso·me·risch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van isomeer met het achtervoegsel -isch

	stellend
onverbogen	isomerisch
verbogen	isomerische

Bijvoeglijk naamwoord

isomerisch

1. de eigenschap van een isomeer hebbend

Gangbaarheid

• Het woord 'isomerisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.