Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·zu·re
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

inzure

  1. verbogen vorm van de stellende trap van inzuur
    • Het gezucht, het gegorgel en gekreun zijn nauwelijks te harden, net als de inzure lucht. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen