inzoete
- in·zoe·te
- afleiding van het versterkte bijvoeglijk naamwoord inzoet met de uitgang -e
inzoete
- verbogen vorm van de stellende trap van inzoet
- (...) doch dat inzoete gelaat maakt hem bij mij niet beter (...) [1]
- Het woord 'inzoete' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Wolff, B. & A. DekenHistorie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. deel 6 (1796) Isaac van Cleef, Den Haag; p. 58; geraadpleegd 2015-07-28