intuberen
- in·tu·be·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
intuberen |
intubeerde |
geïntubeerd |
zwak -d | volledig |
intuberen
- overgankelijk (medisch) voorzien van een buigzaam buisje dat door keel en luchtpijp loopt om verstikking te voorkomen
- ▸ Jannicke Mellin-Olsen, voorzitter van de in Londen gevestigde World Federation of Societies of Anaesthesiologists, legt uit dat artsen en verpleegkundigen zonder veel moeite zuurstof kunnen toedienen via maskers of buisjes in de neus van een patiënt. Maar het verdoven en intuberen (buizen in de luchtpijp aanbrengen om lucht uit een beademingsapparaat in de longen te blazen) van patiënten is een stuk lastiger.[1]
- Het woord intuberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Enige beademingsspecialist in Ethiopië probeert snel anderen te trainen” (12 mei 2020) op nu.nl