inrennen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ren·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en rennen ww
Werkwoord
inrennen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inrennen |
rende in |
ingerend |
zwak -d | volledig |
- heel snel ergens naar binnen lopen
Gangbaarheid
- Het woord 'inrennen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “'Ik heb moeten rennen voor mijn leven om niet onder de trein te belanden'” (06-06-2016), NOS