inrekenen
- in·re·ke·nen
- samenstelling van in bw en rekenen (verouderd werkwoord) "met as bedekken"
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inrekenen |
rekende in |
ingerekend |
zwak -d | volledig |
inrekenen
- overgankelijk in hechtenis nemen
- Beide inbrekers zijn vanmorgen ingerekend door de politie.
- Het woord inrekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inrekenen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be